Treponema pallidum (diagnose van neurosyfilis)

Welke test wordt uitgevoerd?

Bij vermoeden van neurosyfilis en aanwezigheid van anti-treponemale antistoffen in het serum, ongeacht het RPR resultaat, wordt een TPPA test uitgevoerd op het lumbaal vocht en serum.

Enkel indien het lumbaal vocht een positief TPPA resultaat geeft, wordt bijkomend een RPR test uitgevoerd, en dit enkel op lumbaal vocht.

Afname-instructies

De volgende monsters moeten afgenomen worden:

  • Bij vermoeden van neurosyfilis: cerebrospinaal vocht.

Volume:

  • Cerebrospinaal vocht: min. 200µl.

Zorg ervoor dat alle monsters worden aangeduid met een uniek nummer en dat het overeenkomstige aanvraagformulier is ingesloten bij de verzending.

Gelieve het aanvraagformulier te gebruiken.

Bewaarcondities

Indien mogelijk, moeten de monsters onmiddellijk verzonden worden naar het ITG.

  • Cerebrospinaal vocht kan bewaard worden bij 2-8°C voor max. 4 dagen en moet zo snel mogelijk opgestuurd worden naar het ITG op kamertemperatuur.
  • Indien de monsters voor een langere periode bewaard moeten worden dan kan dit op -18°C en moeten de stalen bevroren verzonden worden (gebruikmakend van droog ijs).

Belangrijke raadgevingen en opmerkingen

Gelieve het aanvraagformulier te gebruiken.

Frequentie

Bij aanvraag zo snel mogelijk en minstens 1x / week.

Referentiewaarden

Negatief

Afleveringstermijn resultaat

Gemiddeld:

TPPA: 3 dagen

RPR: 2 dagen

Accreditatie

Ja

ISO 15189 – BELAC 147-MED

Loinc-code

Treponema TPPA:                         22590-4

Treponema RPR:                           31147-2

Treponema TPPA (CSV):               51475-2

Laatste wijziging op: 13/07/2023