De aanvraag voor het uitvoeren van analysen moet de gegevens bevatten die worden voorgeschreven in art. 21 van het KB van 3 december 1999 betreffende de erkenning van de laboratoria voor klinische biologie.
U moet de volgende gegevens vermelden op het aanvraagformulier:
Zonder een minimum aan klinische informatie en een idee over het moment van blootstelling en het moment waarop de klachten zijn begonnen, is interpretatie van serologische analysen niet altijd mogelijk.
Zorg ervoor dat de monstertubes goed sluiten om lekken te voorkomen. U kan het dopje en de buis hiervoor met parafilm inwikkelen.
Verpak het monster in een transportblister of koker met vochtabsorberend materiaal. Deze secundaire verpakking mag ook bestaan uit een dichtgelast plastiek zakje.
Plaats het geheel in een beschermende envelop of doosje.
Deze regels zijn van toepassing op het transport van microbiologische monsters voor diagnose of onderzoek. Dit geldt zowel voor kiemen van risicoklasse 2 als risicoklasse 3.
Meer informatie over transport van biologisch materiaal (diagnostic specimens).
Gebruik enkel verpakkingen met vermelding van deze code!
De monsterafname is een essentieel onderdeel van alle laboratoriumonderzoeken. Een correcte monsterafname draagt bij tot de kwaliteit van de resultaten.
Controleer bij monstername de identiteit van de patiënt. Geef de afnamerecipiënten een unieke identificatie. Vermeld op elk monster de identificatie van de patiënt. De identificatie op het monster moet overeenkomen met de patiëntgegevens op het aanvraagformulier.
We weigeren monsters die niet duidelijk geïdentificeerd zijn.
U vindt specifieke instructies voor monsterafname, -voorbehandeling en -bewaring bij de specifieke beschrijving van de analyses.
Indien geen speciale instructies worden vermeld, moeten er geen speciale voorzorgen worden genomen met betrekking tot de afname.
Indien van belang voor de analyse, wordt de maximale stabiliteit vermeld bij de specifieke beschrijving van de analyses.
Laatste wijziging op: 29/06/2023